klaring. Ze had geen familie, ze was een vondeling, een beschermeling van de mevrouw met de snor. Terwijl mijn gedachten een wilde rondedans maakten, draaide ze haar hoofd een beetje, zodat het van terzijde beschenen werd. Weer zag ik het staartje, dat ongewone, fascinerende bosje haar. Hetzelfde ogenblik hief ik mijn hand op, greep ernaar, streelde het langzaam en voelde een zo felle verrukking door mij heen flitsen dat ik mijn adem inhield om het niet uit te schreeuwen.
Dat duurde misschien een seconde. Toen zag ik Hanna's gezicht weer. Het leek of er onder haar huid een windvlaag bewoog. Er liep een huivering langs haar voorhoofd en haar wangen, haar lippen gingen vaneen, haar hals trilde.
Ze had het pakje weer in haar schortzak gedaan en streelde met beide handen mijn haar, zoals ik het staartje gestreeld had.
Daarna duwde ze me zacht van zich af. Ik wilde haar niet loslaten, ik kon het niet. Ik omklemde haar polsen zo vast dat ze kreunde. Maar ze was sterker dan ik, maakte mijn handen los en trok mij mee naar mijn slaapkamertje.
'Nog even,' smeekte ik.
Op de rand van mijn bed zittend, boog ze haar hoofd en liet toe dat ik haar streelde. De verrukking kwam terug. Ik liet het bosje haar door mijn handen glijden, ik rook eraan alsof het een bos bloemen was en voelde onderwijl Hanna's handen door mijn haren gaan.
Ten slotte zonk ik achterover, zo uitgeput dat ik nauwelijks hoorde dat zij wegging.
Die nacht werd ik een keer wakker. Alles kwam me weer voor de geest. Ik keek naar de glazen dakpannen. Ze waren niet angstwekkend meer.
IV
Het eerste waar ik de volgende morgen naar uitkeek, was het lint.
Hanna was bezig de ontbijttafel te dekken. Ze droeg mijn lint niet. Ik durfde er niets van te zeggen. Ze deed trouwens alsof er niets gebeurd was en ging gewoon haar gang.
Vlak voor ik naar school ging, was ik even met haar alleen in
34