lijkheden van het nieuwe licht prezen, zat ik over mijn huiswerk gebogen. Mijn hoofd bonsde, mijn handen waren klam. Misschien ging Hanna met het lint naar mijn moeder. Misschien zegde ze haar dienst op. Ze had zo vreemd gereageerd dat ik allerlei onheilen voelde dreigen. En het gevoel van teleurstelling dat mij al dagen begeleidde, werd nog sterker. De kans dat ik Hanna's staartje ooit zou mogen aanraken, leek volkomen vervlogen.
Met minder kennis in mijn hoofd dan toen ik begonnen was, sloeg ik mijn boeken dicht. Moeder zei dat het al lang bedtijd was. Het was vandaag nu eenmaal geen gewone dag en ook de anderen liepen enigszins uit de pas.
Maar toen ik in bed lag, begon ik pas goed te worstelen met alles wat mij beklemde. Na een poosje flitste het licht op de zolder aan. Er viel een lichtbundel door het deurgat van mijn kamertje tot naast mijn voeteneind. Was dat Hanna, die moe was en vroeger dan anders ging slapen? Ik had haar nog nooit boven horen komen. Ik veerde omhoog, kroop naar het voeteneind en gluurde om de hoek van het deurgat. Het was Hanna. Ze liep naar de deur van de andere helft van de zolder. Daar was een schakelaar waarmee ze op haar gedeelte licht kon maken. Nadat ze het knopje omgedraaid en de tussendeur geopend had, kwam ze terug en deed het licht op mijn gedeelte uit. Door de geopende tussendeur viel nog slechts een flauw schijnsel.
Ik riep: 'Psst!'
Hanna bleef staan en aarzelde. Ik sprong van mijn bed en snelde op mijn tenen naar haar toe. Ze stond vlak bij het trapgat. Toen ik bij haar was, deed ze een paar stappen opzij en trok mij mee in het licht. Nu konden wij elkaar duidelijker zien.
'Hanna/ fluisterde ik, 'zul je niets tegen moeder zeggen?' Ze keek me aan alsof ze me niet verstond. Ik werd heel bang en zei nog eens: 'Zeg je niets?'
Ze tastte in de zak van haar schort en nam het pakje eruit. 'Je bent een lieve jongen,' zei ze, 'maar het kan niet.'
Ik was verslagen. Dat 'lieve jongen' betekende dat ze me als een kind beschouwde.
Ze vond het alles kinderachtig. Maar haar hele houding straalde spanning uit. Er moest dus iets anders zijn, iets waarvan ik geen idee had. Verbijsterd zocht ik naar een ver
33