eigenaar had er geen zin in dit produkt met zich mee te voeren en plantte de paraplu stevig in het zand. 'Misschien zaait hij zich uit. Dan hebben ze hier komend jaar een para-pluperk.'
Hij keerde zich om. Henk volgde. In de lange straat die voor hen lag, was geen mens te bespeuren. De huizen stonden verspreid, met grote stukken onbebouwd terrein ertussen. Er hing een frisse geur, de regen had schoonmaak gehouden. Het leven kon opnieuw beginnen.
Voorlopig begon de nacht. Het dorp leek eindeloos en ergens in die eindeloosheid lag het station. Daar handhaafde zich de tijd, met wijzers die schokkend versprongen, treinen die regelmatig aan- en afreden, mensen met een bestemming.
'Als je genoeg gekelnerd hebt, kom dan naar de stad terug,' zei Martijn bij het afscheid.
De regen begon weer te vallen, maar in het bed van het meisje Therese had Henk daar geen last van. Hij kende haar al een week. Ze zouden elkaar tot het eind van het seizoen blijven kennen.
II
De zomer was voorbij en ook de maand september.
Er viel een gat in de tijd. Henk Swart had van zijn zomerver-diensten een nieuw pak gekocht, nieuwe schoenen, een winterjas. Zijn geld was vrijwel op, maar hij had tenminste het voorkomen van een degelijk man en dat stelde zijn moeder gerust. Hij begreep haar. Men kon beter met nieuwe dan met versleten schoenen in een gat trappen.
Op zijn kamertje, waar het al koud werd, schreef hij een stuk, 'Voor de overwintering'. Hij vergeleek zich met een trekvogel die zijn draai niet kan vinden en gedoemd is achter te blijven.
Met kleumende vingers had hij het geschreven en misschien had daardoor zijn hartebloed niet de weg naar zijn pen kunnen vinden. Twee bladen weigerden zijn stuk te plaatsen en tot een derde afwijzing liet Henk het niet komen. Toch wist hij dat hij kon schrijven en dat hij het nog beter zou leren. Zijn voortreffelijke leermeesteres, de werkloosheid, zou hem in staat stellen zijn meesterstuk te leveren. Maar voor
16