en-eerste keer de tekst van de wandbordjes in zich op te nemen: koffie, thee, uitsmijter met ham of rosbief - het halve horecavocabulaire - was hij juist met Piet een kaartje aan het leggen, toen Martijn de bodega betrad.
De kaarten werden ter zijde gelegd, Piet trok zich terug en de twee vrienden konden aan hun gesprek beginnen. Het begon vlot en werd steeds vlotter, doordat Martijn en Henk elkaar beurtelings in snel tempo trakteerden. Koffie en limonade kwamen er niet aan te pas, alleen pittiger dranken. Henk dreigde zijn beroepsdecorum te verliezen. Zijn baas gaf hem tot de volgende morgen vrijaf.
Onder een verwaaide, enigszins misvormde paraplu liepen ze door de straten, weg van de zeekant waar het ongenadige weer op volle kracht woedde. Hun lichte beschonkenheid zakte af, maar Martijns levensmoed leed daar niet onder. Hij had vakantie en hij wilde de voorrechten daarvan genieten. Terwijl hij de paraplu ophield, bleef hij staan en tikte Henk met z'n wijsvinger op de borst.
'Ik heb me de laatste dagen afgevraagd of ik eigenlijk een goed pedagoog ben, Henk.'
'Om die vraag te beantwoorden heb ik geen dagen nodig. Niemand is minder geschikt dan jij om de jeugd op te voeden.' 'Gelukkig,' zei Martijn en hij stapte weer voort. 'Ik was bang dat ik als pedagoog te kort schoot. Maar nu jij me verzekert dat ik absoluut geen pedagoog ben, weet ik dat ik als zodanig ook niet te kort kan schieten.'
Ze wisten niet waar ze heen liepen. Dat werd echter vanzelf duidelijk, toen ze aan het einde van een straat kwamen. Vóór hen strekten de duinen zich grauw en verlaten in de vallende zomeravond uit.
Martijn zweeg. Ze hoorden het ritselen van de helm en in de verte het koken van de zee.
Martijn vond zijn spraak terug. 'Hier moest je kunnen wonen. In een konijnehol. Lekker warm en droog. En af en toe naar de uitgang lopen om te zien of de buitenwereld al bewoonbaar is.'
'Ik zou nooit naar de uitgang lopen,' zei Henk. 'Daarmee zou ik me veel teleurstellingen besparen.'
Het regende niet meer. Martijn wilde zijn paraplu sluiten, maar het ding had te veel geleden, weigerde zich in de plooi te laten brengen en bleef als een enorm boeket uitstaan. De
15