derop werden ze door een asfaltbloem benaderd. Martijn liet haar de lamp zien en vroeg of ze, bij gebrek aan contanten, daarmee genoegen wilde nemen. Ze antwoordde: 'Stik!' Martijn reageerde heel beleefd. 'Ik zou u erop attent willen maken, juffrouw, dat deze lamp van en voor de gemeenschap is. Als honorarium zou hij in dit geval dus volkomen aan zijn doel beantwoorden.'
Het schepsel liet zich Martijns redenaties niet aanleunen. Ze keerde zich om en liep door. Henk hing, bijna flauw van het lachen, tegen een muur.
Drie uur later wist hij nauwelijks meer waar hij was.
Hij had vele gerechten verorberd en nog meer glazen uitgedronken. Door een nevel keek hij naar zijn overbuurman aan de restauranttafel. Martijns onstelpbare spraakzaamheid was eindelijk vastgelopen en beperkte zich tot een talloze malen herhaald: 'Wolken van weelde!' Hij hief daarbij telkens zijn glas, vol of leeg, terwijl Henk instemmend knikte. De wolken waren er, de weelde was er ook, maar ze begonnen hem, ondanks de dranken, een droge mond te bezorgen.
Hij was nog nuchter genoeg om Martijn bij zijn jasje te pakken, toen deze met zijn wolken van weelde naar een naburig tafeltje liep, waar een rustig paar zat, in volmaakte harmonie met de gedistingeerde omgeving. Martijn liet zich gezeggen, Henk betaalde de gepeperde rekening en even daarna werden ze door de draaideuren de nacht in gewenteld.
De wolken van weelde maakten plaats voor een koele, winderige atmosfeer. De vrienden bleven staan en namen elkaar op, alsof ze verwonderd waren hier, op dit tochtige plein, op dit late uur, elkaar te ontmoeten.
Martijn begon luidkeels 'The Raven' van Poe te declameren. Henk keek hem aan, zijn leren mond half open.
'Never more!' bulkte Martijn. De woorden, in deze situatie, waren voldoende om bij Henk een dronkemanshuilbui te ontketenen.
Martijn schakelde onmiddellijk over en begon: 'Troost, troost, mijn volk, zal ulieder God zeggen...' Tegelijkertijd greep hij Henk bij zijn schouder en trok hem mee, de verlaten stad door. De huilbui was niet bestand tegen Martijns doodernstig, met onfeilbaar geheugen, opgedreunde Deu-
10