De jongens van Duindorp

Titel
De jongens van Duindorp

Jaar
1935

Overig
kinderboek

Pagina's
169



omdat Jan er nog niet was. Maar nu is alles weer in orde. Natuurlijk vraagt moeder:

„Waar heb je zo lang gezeten, jongen?”

„O, moeder, Henk en ik waren aan ’t strand. En we hebben gespeeld en voor we ’t wisten, was ’t donker.”

„Je weet anders wel, dat je in donker niet op straat mag blijven! Ga nu maar gauw aan tafel!”

Het beleven van avonturen schijnt hongerig te maken. Jan eet tenminste met dubbele trek.

De volgende morgen kijken hij en Henk elkaar met een blik van verstandhouding aan. Voordat de les begint, fluistert Henk:

„Heb jij nog last gehad thuis?”

„Ik niet,” fluistert Jan terug. „Jij wel?”

Henk schudt ontkennend het hoofd. Ze voelen zich allebei echte helden. Het spijt hen alleen maar, dat ze de anderen jongens niets kunnen vertellen. Jan denkt er al bijna niet meer aan, als vader ’s avonds van de krant opkijkt en zegt: „Er zijn insluipers geweest in de uitzichttoren hier....” Jan krijgt een kleur als vuur, maar hij buigt zich over zijn boek, terwijl moeder vraagt:

„Lees eens voor, man!”

En nu leest vader het volgende voor:

Toen vanmorgen de man, die belast is met het schoonmaken van de uitzichttoren te Duindorp, de deur opende, bleek hem, dat er ongenode bezoekers waren geweest. Een kast was overhoop gehaald, terwijl de inhoud gedeeltelijk er uit was gesleept. Op de eerste verdieping

38

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.