De jongens van Duindorp

Titel
De jongens van Duindorp

Jaar
1935

Overig
kinderboek

Pagina's
169



langer aarzelen! Een jongen mag niet bang zijn. Daar gaat ie dan! Hij weet wel hoe hij moet springen. Op de tenen neerkomen en dan even doorbuigen. Hij is er!

„Ik ben er! Ik ben er!” schreeuwt hij naar boven.

Daar komt Jan al aangegleden. Het voorbeeld van zijn vriendje heeft hem moed gegeven. Maar bij het springen zou hij zijn omgevallen, als Henk hem niet bijtijds had tegengehouden.

Als de wind gaan ze er van door, opdat niemand hen ziet. Nu, daarop is niet veel kans, want er is geen mens in de omtrek te bekennen. In het dorp gekomen, gaan ze gewoon lopen.

„Hoe laat zou het zijn?” vraagt Jan.

„Een uur of zeven, denk ik,” antwoordt Henk. „Geen woord zeggen thuis, hoor!”

„Nee,” belooft Jan.

Maar opeens valt hem iets in. Zou de man, die de toren heeft gepacht, geen schade lijden door de vernieling van die ruit? Hij vraagt het Henk. Maar die beweert, dat er geen gevaar is. Zijn vader, die ook glazenmaker is, heeft hem wel verteld, dat de mensen voor dure vensterglazen zijn verzekerd. Dus de pachter krijgt het wel vergoed. Hierdoor voelt Jan zich gerustgesteld.

De jongens slaan nu elk een eigen weg in. Jan bedenkt al een praatje om zijn lange wegblijven te verantwoorden. Hij zal maar zeggen, dat hij heeft gespeeld en niet aan de tijd heeft gedacht. Dat is trouwens geen leugen. Maar gelukkig valt het erg mee. Het is pas even over zessen en zijn vader is juist thuisgekomen. Ze begonnen zich al ongerust te maken,

37

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.