P A ARLE N
Het roept opnieuw naar nacht, maar zij begint de parelen te rijgen en doopt haar ogen in de glans die zacht uit deze druppels op gaat stijgen.
Er kan geen hemel zijn, geen klacht om doelloos en uitputtend zwijgen, als men de vingers te bewegen tracht om strelende aan schoonheid deel te krijgen
Het waait om haar, zij hoort het zingen niet, haar ogen dringen langzaam in de grond van de zich nimmer voltrekkende dingen.
Niemand kan weten hoe de nacht geschiedt,
zolang hij niet achter de horizont
een nieuwe horizont ziet openspringen.
12