AVONDGANGERS
Hoe langzaam lopen de gelaten mannen, als schepen in een stille wind, naar huis.
De bleke schaduwen zijn uitgespannen tegen de muren van het wereldhuis.
En niemand wordt de stilte zo geschonken als deze mannen, door hun open mond komt zij als oude wijn gezonken en maakt hun ogen van de avondstond geheel vervuld; als donkerblauwe meren schemeren zij in het vergaande licht, en worden dieper nog; dit huiswaarts keren tekent den hemel in hun aangezicht.
!3