een blinde trouw, die ziet niet om, maar volgt bij dag en nacht éen eeuwig spoor: de schaduw van den meester, die glijdt voor de stille wanden van den hemel om.
De jongen dacht: „Hij antwoordt niet,
de afgrond van zijn wezen is te diep,
hij luistert naar een bovenwereldsch lied,
en of ik jammerde of riep,
hij kan zijn oogen enkel openhouden
op het verterende visioen,
dat zich in hem ontvouwde.
Een mensch, die volgt zijn eigen doen: hij heeft zich van de aarde afgewend; geteisterd .door zijn innerlijken brand, doolt hij gebieden door, die niemand kent en zoekt de koele welving van Gods hand. Nooit zal ik tot het hemelsche gewas van maan en sterren kunnen reiken cn kind zijn in de diepe koninkrijken, waarvan zijn brandend hart het wezen las, noch in een helder en verloren uur de aarde zien gelouterd in den gloed, die niet ontstijgt aan jagend vuur en niet aan onverzadigd bloed, maar aan het scheppende gebaar, dat vonkt de dingen open en onthult zich enkel voor het nameloos gestaar van hem, die dood en leven duldt
72