of aanstonds drijft als voedsel voor de haaien uw morsig kreng. De keuze is gesteld: verpletterd worden onder Gods geweld of als een vuurgloed in het duister laaien!”
Zij wankelden terug, maar hij, weerom bezield door onaantastbaar meesterschap, zette zijn lijf tegen het duister schrap en hief de handen naar de zwarte mom, waarachter God verhulde het gezicht.
Hij, die door vlammenzeeën was gegaan, de oogen op de oogen Gods gericht, bleef voor het masker van den nacht niet staan. Door het gewoel der mannen stiet zijn borst een snellen weg, hij trok als een magneet de bende met zich voort, een stank van zweet sloeg uit hen op, hun droge mond, gekorst, hing open naar de lucht. Maar onbenard trad Decker voor den zwarten hemelwand. God was niet sterker dan zijn machtig hart, zijn oogen zagen in het eeuwig land van vuur, waaraan het scheppende geweld ontspringt, en dieper ademde hij in.
Het duister week, als in het oerbegin, toen God den chaos wetten had gesteld.
Een nieuwe zon bescheen het watervlak, waarlangs een tinteling van vonken schoot, zoo helder, dat het menschenoog, te zwak,
105