Kaas- en broodspel

Titel
Kaas- en broodspel

Jaar
1938

Overig
poezie

Pagina's
68



IV

De winden droegen koorts aan, vreemde huiver

beving de creaturen; in den droom

waren zij kinderen, hun blik was zuiver

en tastte zonder vreezen langs den zoom

der hemelen; het morgenlicht ontvouwde

zijn vleugelen zoo teeder als tevoor;

zij wisten niet wat zij gelooven zouden:

de wezenloosheid, die hun bloed bevroor,

of de herinnering, het radieeren

van droomerij; de ochtend dijde uit

tot koninklijke oppermacht, als speren

trilden de zonnestralen in de huid

van de verdrukten; maar een donker broeien

van wreedheid en verteedering dooreen

benevelde hen, deed hen koortsig gloeien

en staren naar den verren einder heen;

verhongerden in de woestijn der tijden,

en nog riep hen een droom verlokkend aan —

maar beter was het zinneloos te strijden,

dan hongerend en droomend te vergaan.





14

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.