ven. ’s Avonds en ’s nachts gaat dat moeilijker. De nacht brengt raad... Een fraaie uitspraak! Radeloosheid zou misschien de juiste uitdrukking zijn. Natuurlijk zal Van Swieten, zijn oudere collega op het assurantie-kantoor, weer een opmerking over Bongers uiterlijk maken. Hoor maar, daar begint het al.
— Morgen, Van Swieten.
— Morgen, Bonger! Kerel, wat zie je er weer beroerd uit!
— Je geeft me beslist een verkeerde suggestie. Eiken morgen kom je met datzelfde praatje!
— Heb nou niet zoo’n eigenwijze kop. Ik zeg het toch zeker in jouw belang! Je moet naar den dokter gaan.
— Maar als ik me nou niet ziek voel! Ik vind het erg aardig van je...
— O — Van Swieten lacht ironisch — laat dat maar. Je bent altijd een raar beestje. In zooverre kan het misschien zijn, dat je niets ongewoons voelt. Maar je facie staat eiken dag een beetje erger op slecht weer.
Die Van Swieten is een beste vent. Jammer dat hij niet kan nalaten, zich met zijn collega te bemoeien. Hij helpt hem daarmee niet, integendeel. Bonger wil met rust worden gelaten, of dit nu een deugd of een gebrek van hem is. Gelukkig dat er den heelen dag voldoende arbeid is, om deze particuliere praatjes tot een minimum te beperken. Een enkele maal komt zelfs een der bazen of een andere collega, met wien hij toevallig in contact is, op het idee, om hem er opmerkzaam op te maken, dat hij er slecht uitziet. Maar een simpele verzekering: — Ik voel me uitstekend... — is bevredigend voor hen.
10