De tweede jeugd

Titel
De tweede jeugd

Jaar
1939

Overig
roman

Pagina's
255



Het lijkt wel of Van Swieten voelt, dat Bonger dien dag zwakker dan gewoonlijk is. Inplaats van zich aan de lectuur van zijn ochtendblad te wijden, zooals hij in het koffieuurtje pleegt te doen, begint hij nu een boom met zijn collega op te zetten.

— Luister nou eens, Bonger, zegt hij, ik weet, dat je het gruwelijk vindt, als ik me met je bemoei. Eerlijk gezegd, geloof ik, dat daaruit al iets van je abnormale gesteldheid blijkt.

— Heb je nou werkelijk niets nuttigers te doen dan dat geanalyseer? Eet liever rustig je brood op!

— Dat zal ik toch wel doen! Maar ik ben niet van plan om jouw naar de verdommenis te laten gaan!

Bonger voelt zich zwakker dan ooit, maar tegelijkertijd laait de kracht in hem op, een uiterste poging te doen om zich tegen deze inmenging te verzetten. Hij staat op en stampvoet.

— Ik wil niet hebben, dat je je met me bemoeit! Begrijp je dan niet, dat je me er meer kwaad dan goed mee doet? Laat me met rust — ik smeek het je...

Bij God, nu zou hij bijna als een kind aan ’t huilen slaan. Van Swieten ziet het en zwijgt. Je goeie bedoeling is je hierbij van geen nut, denkt hij. Die man is een patiënt en een zware ook. Maar als je hem aanpakt, wordt ie nog erger. Hij moet reddeloos kapot gaan... Een milde natuur, die behoorlijke jonge hersens op zoo’n geraffineerde wijze vermoordt...

Drie jaar zit Bonger nu al naast hem. Een goede kracht, iemand met inzicht en initiatief zelfs. Maar in al dien tijd heeft Van Swieten hem waarschijnlijk geen vijf keer zien


11

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.