wil geen aandacht schenken aan die perfiditeiten en vraagt den man ten slotte, of dit nu doktersmanieren zijn: iemand op zoo’n infame wijze te willen intimideeren...
— Nogmaals, meneer Bonger, ik sta nergens voor in!
— Ik dank U, dokter...
Is die nachtmerrie nu voorgoed voorbij ? Hij wil het hopen en hij is alleen en geeft zich in zijn groote vermoeidheid weer gewillig aan den slaap over.
83