De tweede jeugd

Titel
De tweede jeugd

Jaar
1939

Overig
roman

Pagina's
255



’t Zal nog wel een tijdje duren. Maar het zal wel lukken... Hadt U al gebeld ?

— Ja, maar het meisje wist niets en ik mocht toch niet bij Bonger. Ze zei, dat U elk oogenblik kon komen. Komt U iederen dag om dezen tijd?

— Dat ligt eraan. Ik weet niet hoelang de patiënt hier blijft en of hij mij nog noodig heeft.

— O, zegt Fannie, maar hoe blijf ik dan op de hoogte? — En zij kijkt de verpleegster eenigszins hulpeloos aan.

— Komt U ’s morgens om een uur of elf bij mij thuis informeeren. Dan ben ik er zeker.

En zij noemt haar adres en vraagt dan, of zij misschien met Fannie te doen heeft.

— Ja, heeft ie ’t over me gehad?

— In zijn koorts, af en toe...

Inmiddels heeft zij gescheld en de deur wordt geopend. Dan gaan zij uit elkaar, elk in de richting, waarheen de plicht haar roept.

Fie heeft een vreedzaam wederzien met haar beschermeling, want deze slaapt en in geen uren ontwaakt hij. Koorts heeft hij nauwelijks, hij is volkomen rustig, zoodat Fie de lectuur van haar boek kan voortzetten. Daartusschendoor bepeinst zij de ontmoeting met Fannie en tracht zich te herinneren, wat Bonger in zijn ijlen aangaande haar heeft gezegd. Maar zij kan zich geen redelijk woord te binnen roepen en kent dus slechts als feit, dat deze menschen belang in elkaar stellen, misschien verliefd op elkaar zijn en dat Fannie, naar allen schijn, een vrouw van verdachte zeden is. Dit laatste


72

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.