De tweede jeugd

Titel
De tweede jeugd

Jaar
1939

Overig
roman

Pagina's
255



VI.

Dr. De Groot is in donkere gepeinzen verzonken. Als jong arts voelt hij zich aan zijn opkomend prestige verplicht om den zieke in de veilige haven van beterschap te voeren of tenminste in die van een onwankelbare diagnose.

— Het kan zijn, zegt hij tegen mevrouw Rijnders, dat de patiënt weer onrustig wordt. Zoodra U iets hoort, telefoneert U mij maar.

En tegen zuster Fie zegt hij: — Ik vermoed, dat de patiënt rustig is, want nadat ik hem verliet, heeft men mij niet opgebeld, wat gebeurd zou zijn, indien er iets aan de hand was. Maar zou hij onrustig zijn of worden, wanneer U binnenkomt en mocht hij Uw aanwezigheid niet tolereeren, dan laat U mij dat onmiddellijk weten. Ik zal dan tot opname overgaan.

De zuster krijgt door deze mededeeling geen grootere waardeering voor den arts. Zij verliet den zieke in uitstekenden staat en dus is zij geneigd, de verergering van diens toestand aan de bewerking van den geneesheer toe te schrijven.

— Mocht de patiënt, zegt de dokter voorts, zich met U in een regelmatig gesprek inlaten, dan moet U trachten, hem

70

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.