IV.
Niet vele, maar toch enkele menschen houden zich in gedachten met Bonger bezig. Daar is in de eerste plaats Fannie, die na haar abrupte vertrek zich niet onbekommerd aan haar gevoelens heeft overgegeven. Dat kan zij niet doen, wil zij eenigszins in conditie blijven. Zij wil gaarne ook dit geval als een voorbijgaande phase beschouwen en den strijd om een andere bestaansbasis hardnekkig voortzetten. Zij weet hoe men de gevoeligheden der menschen moet streelen, om een maximum aan profijt uit hen te kunnen trekken. Als het eerste lukt, slaan zij op het laatste geen acht, tenminste niet voor het te laat is. Komt het zoover, dan zijn zij öf ontnuchterd en berooid, öf gevangen in het net der liefde en rijp om in de fatsoenlijke maatschappij te worden teruggestooten.
De achteloos voorbijgaanden zijn het gemakkelijkst. Maar Fannie wil de vrijheid steeds weer op een tegenstander bevechten. Niemand kon haar beter dan Bonger tot dien strijd prikkelen. Zij is er in geslaagd, zijn steeds weer afdwalende aandacht vast te houden, maar nooit heeft zij de illusie van hem te bezitten volkomen mogen smaken. Misschien dat daardoor haar gevoelens een door haar niet bedoelde felheid hebben gekregen. Hoe het ook zij, het resultaat van de wending,
47