De tweede jeugd

Titel
De tweede jeugd

Jaar
1939

Overig
roman

Pagina's
255



pen heeft hij zijn aanvankelijken tegenzin overwonnen. Hij wil nog leven, daaraan bestaat geen twijfel. Anders zou het gezicht van dit helderwitte brood hem niet een zekere verheugende sensatie geven, waarop hij echter niet dieper durft ingaan.

— Eet U niet, zuster?

— Welzeker, daar op tafel staat mijn ontbijt. Maar eerst U even helpen.

— Wees niet zoo goed voor me, kind. Dat is heelemaal niet noodig.

— Ik ben niet goed. Ik probeer m’n simpele plicht te doen en anders niet.

Ieder woord, dat er wordt gewisseld, roept een emotie in hem wakker. Daarom is het beter niets te zeggen, want hij wil zich beheerschen, voelend hoe teer hij van binnen is. Op een bepaald moment zou hij willen lachen, maar even later merkt hij, hoe dicht de tranen achter zijn oogen liggen. Het is nog mis met hem; hij is overgeleverd aan vreemden, het einde is nog lang niet in zicht... Schuif de gordijnen nog wat verder open, zuster, dan kan ik beter zien. Het is grauw weer geworden, de boom voor het huis staat heftig met zijn takken te gebaren. In zoo’n wind heeft hij gisteren die vervloekte kou opgeloopen. Het moest zoo gebeuren. Wie kan zich verzetten tegen de omstandigheden? Zuster, wat ben je toch een beeld! Waarom moet een zieke man door jouw nabijheid worden getempteerd? Ze glimlacht, ze heeft fijne, brutale blauwe oogen. Lief zustertje, aanstonds ben ik beter, dan zien we elkaar niet meer en ik weet, dat ik geen oogenblik naar je

45

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.