TEKENS
Vuurogen zien mij aan, bloedmeren in de nacht.
Ik leun met al mijn angst tegen de stilte.
Ik rek mijn keelgat uit, ik worstel om een stem.
Mijn ingewanden krimpen tot flarden pijn.
Met dode handen schrijf ik tekens in de wind, zon, water, sterrenstof en mensenogen.
De hemel is te hoog, het vuur te wild, te rood.
De wind schuift heen en weer, ik zie geen teken meer.