DE KINDEREN
Er waren kinderen. In hun blond begon de dag zijn omloop. Dravend door het gras, verspreidden zij het stuifmeel van de morgen totdat het aan de bergen hangen bleef.
Later, met blote voeten in de lucht, liepen zij door de blauwe weiden achter het wolkenvee dat dromend in de nevel van het licht verdween.
Lang voor de avond nam een moederhand hen uit de ruimte weg. Zij gingen smal de trage wegen van de slaap.
Soms hief door een hoog venster nog hun stem zijn vogelroep naar buiten, maar de dag, te oud geworden, hoorde hen niet meer.
83