DE STRAAT
De straat met hemelen vol aanwezigheid. Wolken leunen op wolken. Daken liggen zwaar op de sluimerende wind.
Zeevoeten lopen ondergronds de dag te buiten. Langzaam sluit de handpalm der vergetelheid zich om de wereld.
De ramen, wit en koortsig, beheersen hun getril.
Koele rivieren schuiven hun monding tegemoet.