WONDEREN
Op het strand. Mensen dungemanteld in oktoberlicht. Er snelt een paard over de snede tussen land en hemel en sleept de ruimte mee. In alle hoofden verspringt een schakel. Wonderen ontstaan op hun verbleekte netvlies. Klein en dronken dansen zij op de losgebroken wind.
Het grijs der duinen ritselt in hun oren.
Zij ademen blinkende wolken uit.
Schepen liggen in eeuwige rust onder het boograam van de horizon.
Vingers schrijven op de watervlakte gouden, snel vervluchtigende tekens van onsterfelijkheid.
60