DE WERELDAVOND
De wereldavond, uitgehold tot onbewoonbaar zwijgen.
De laatste trilling van aanwezigheid is weggedruppeld. In de armen der horizonnen slaapt de tijd zijn dood voor eeuwig uit.
De mond der wateren herhaalt het wachtwoord van een jaren her versplinterd scheppingsuur.
Het steen is afgekoeld tot in de kern van zijn verbetenheid. De wind verpulvert het en blaast het als een mist tegen de sterren.
59