RESONANS
Doden - ik moet hen naroepen, ik moet hun zwijgen overstelpen met de kracht die ik nog uit mijn lichaam los kan stoten; de marteling van hun afwezigheid aanscherpen tot een hemelhoge kreet die van de einder weer keert naar mijn mond.
En dan, de nacht gevallen, met die resonans binnen mijn huid de wegen lopen van mijn vernietigde gedachten.
Misschien bloedt er geen napijn in mij door als ik de adem van de omgebrachten windstil in mij vervagen hoor.
55