ER IS NIETS
Er is niets. Ik zeg het met de stem
die mij nog rest, de splinterende hamerslag
van steen op steen.
Duizend eeuwen liggen in mijn naakte handpalm. De doodssnik van miljarden monden zwijgt in de mond der kim.
De lichtbrug der herinnering springt over het water van de tijd blindgesneeuwde stilten binnen.
De laatste vorm achter mijn ogen verwildert tot een angstige grimas tussen twee hemelhoge muren van niets en niets.
43