RUIMTE
Heilwereld, open achtergrond van wind. De dag vervalt tot blinkend puin.
Iedere ademtocht bezielt mijn keel met ruimte.
Er wieken vogels uit mijn armen los. Achter mijn borstbeen kreunt de hemel van spanningen die overal zichzelf te buiten lopen.
Ik woel met blinde handen in het zand. Een witte zweep fluit in mijn oren.
Ik drink de leegte uit. De avondzee stroomt in mijn lichaam weg.
Ik slaap met dode sterren aan mijn hart. Hun stenen tranen liggen om mij heen wanneer ik eeuwen na de avondval een morgen voel ontwaken.
41