AAN TAFE1
De tijd wordt weer tot op zijn grond geopend. De aarde draagt haar warmte op.
Mijn kinderen bewegen in het avondlicht handen vol honger.
Een grote scheppingsgolf verheft zich in de kamer. Ik versta geen rede meer, alleen het woelen van dat vurig water.
Dan zink ik in mijn lichaam weg, dwars door de kracht van dit moment, en raak de rots waaruit de kinderogen zijn losgevonkt.
4 o