ONDERWEG
Onderweg naar de nacht.
Door het lege raadsel van het licht voortlopen, voetstappen met wol omwikkeld.
En aldoor wilder, aldoor moeder wordt de mond die spreken blijft om niet te sterven.
Er is geen richting meer, de wervelwind der wanhoop heeft de einders omgewoeld.
Het morgenrood heeft ogen zwart van as.
De dag is vol geluid van onverslagen mensenvee dat grazen blijft zolang zijn adem grond raakt.
34