STRANDWANDELING
De hemel een witte hand vol mistig zonlicht.
Heelalwind maakt geluid los in de zee. Het leven kan zijn grenzen niet meer aan.
Mijn hoofd is ijl van raadselige angsten. Het zand houdt mij zijn ogen voor.
Ik stap in putten, leegten zonder licht.
Een dode stilte sneeuwt mij dicht tot diep onder mijn huid.
Ik roep mij aan uit een verleden tijd.
31