LEVEN
Leven. De dagen in hun lengte van licht doorschrijden; mensenogen, sterrenstof in den blinde uitgestrooid, zien opflitsen en buiten elk bereik verloren vallen;
gedachten volgen, banen zonder koers; een woord met hunkerende mond omvatten, opdat het zich verinnigt tot een kern van hartsverdriet;
een kind, een blinkend raadsel, op twee armen tegen het licht houden; zijn leven rijpen zien; het achterlaten in de stroom van lotverwanten;
en verder gaan, dezelfde stilte met dezelfde onrust tegemoet bewegen, totdat zij botsen en hun beider kracht wordt opgelost.
29