PASTORALE
Er gaan op de grijze landweg mensen, koeien, grasgeluiden, schuifelingen die niets beduiden.
Het schemert er van licht.
Sloten vol hemelse vergezichten ademen met de wind. Een modderlucht wuift zachtjes. Breeduit op haar rug baadt zich de aarde in de ruimte.
Vee maalt voor lange uren kracht bijeen. Bloemen zweven peinzend op hun been. Bomen staan eindeloos veel bladeren uit de grote leegte te vergaderen.
15