met geweer inspecteert het legitimatiebewijs van Schoenmaker en de namen van de chauffeur en mijzelf worden genoteerd. We komen nu op neutraal terrein en stappen hier uit. Ik ontwaar de barakken en daar staat de villa van Gemmeeke, tegenover de „Kommandantur”! Ben ik heus weg geweest? Het leven draait plotseling vier jaar terug en ik beleef opnieuw de dag, dat ik hier met mijn gezin aankwam en een tiental meisjes en jongens, O.D.-ers, gekleed in fleurige groene overalls hun opwachting maakten.
In de „Kommandantur”, nu het bureau van de commandant, moeten Schoenmaker en ik enige minuten in een der lokalen wachten, waarna wij bij de commandant, Kapitein Buyvoet, worden toegelaten. Hij vraagt mij naar de reden, waarom ik Westerbork wil bezoeken en na explicatie te hebben gegeven, wordt mij toestemming verleend, om in het bijzijn van de adj.-commandant Dekker, alles te bezichtigen. Of ik ook foto’s mag nemen? Dit is niet toegestaan zonder de toestemming van officiële autoriteiten, maar op de uitdrukkelijke conditie, dat ik geen personen zal fotograferen en nóg enkele bepalingen, waaraan ik mij moet houden, wordt mij toegestaan enkele opnamen te maken. Wij krijgen nu een toegangsbewijs en verlaten dan de voormalige „Kommandantur”, om een veertig meter verder door de uitgang van het kamp te gaan. Hier houdt een militair met geweer de wacht en dan betreden wij het „Lager” en ik ben weer terug op de grond, waar ik zoveel maanden lang opgesloten ben geweest, dit kleine stukje grond, waarop zo ontzaglijk veel leed is geleden. Het lijkt mij dan ook, alsof ik een van tranen doorweekte grond betreed.
Links staat nog dezelfde barak „Hauptmagasin”, alleen nu voorzien van het bordje: „Hoofdmagazijn”. Het is overweldigend dit alles weer te zien en ik kijk mijn ogen uit! We komen bij de hoofdweg met al zijn barakken, diezelfde weg, die wij zo vaak hebben af gelegd, we passeren het Ketelhuis en links ontdek ik de „Lawa”, nu echter zonder huishoudelijke
5