De lamp van den meester

brandspuit nog niet behandeld werd. Wat moet je doen ,..?

Goed, na 'n paar dagen komt Laurens weer״

״Ben je ziek geweest, Laurens?”

Kortaf, vóór zich kijkend: ״Ja meneer”.

״Maar had je dan niet even een boodschap kunnen sturen, jongen?"

״Hm.. ,"

״De anderen zijn toch niet ziek bij je thuis, je vader of je moeder toch niet, hoop ik?"

״Nee meneer".

״Nou denk erom jongen", met n vriendelijk tikje: ״we hebben nog gewacht met de brandspuit, n Vol-gende keer present zijn, hoor!"

״Ja meneer". Even n opkijken, *n schitteren van de oogen, een trieste glimlach, die vroeg om begre-pen te worden...

Ja en als je nu denkt dat de meester volmaakt was, dan heb je het glad mis. Want wat had hij moeten doen? Natuurlijk het geval onderzoeken.

In plaats daarvan ging hij ... ja ik weet niet wat doen. Misschien moest hij letten op de turf, die in school werd gebracht, of had hij krijtjes te slijpen of een andere belangrijke bezigheid te verrichten ... Mis-schien dacht hij aan zijn laatste belastingbiljet of aan salarisdag, die nog zoo ver was ...

En na ^,n paar dagen goed weer, werd het nog ééns zoo slecht. De modderbrij lag weer op de straten en er waren zieken bij hoopen.

En of ^״t spel ermee sprak, Laurens bleef wéér weg.

״Nu is de jongen toch zeker ziek",

De meester stuurde de kinderen erheen, om eens in *t voorbijgaan te hooren wat er met Laurens was, en vroeg er ״s middags naar.

De kinderen keken verlegen. ״ ,.. Ja ... hij zal

89