zoo’n vreemden, geheimzinnigen glimlach, net of het hun kameraadje al niet meer was ,,,
Ze wisten haast niet wat ze zeggen moesten. Al het nieuws, dat ze van school meebrachten leek zoo ver, zoo verbleekt, zoo onbelangrijk hier ,.,
״We moesten je nog dagzeggen van Jaap Seegers, Die het n baas,״
״O״,.. glimlacht Naatje, ״Kijk es, dat is me hand-werkie ,,. Zuster waar legt het?״
Ja, da's waar ook. Op school gaat alles met mees-ters en juffrouwen, hier met zusters. En ook wel es ,n dokter. Die is dan net als de bovenmeester op school, ״Wat doe je nou zoo'n heelen dag?״ Langzamerhand komt Naatje op dreef, vertelt ze van het leven hier... ״Me doene spelletjes, wat fijn!,,, Maar ,k wil toch liever thuis zijn,״ — zegt ze, vaag peinzend, strak,,.
״Als je nog maar thuis komt!״, zegt er een, stom-meling, uit het troepje.
Dadelijk is Bloeme erbij: ״Och kind, je bent mal,״ zegt ze met haar grove stem, die nu ,n beetje extra hard en nadrukkelijk klinkt, ״Ja, ze zal daar niet meer thuis kommen! Over n paar maandjes hè Na? Zal je eens wat zien. Dan hêt ze zulke dikke wangen gekre-gen, versieren we het heele school! — Aardig blij zal je moeder zijn! Nou, ik wou dr gezicht weleens zien, als je daar zoo dik terugkomt,,, ! Je moet maar goed melk drinken hoor, kan je op het laatst gewoon Am-sterdam niet meer in,.,״
״Gunst ja, dan rol je net als 'n tonnetje ,,, !״
״Pas maar op, anders krijg je nog de dikte, das ook n ziekte!״
Nu doet iedereen n duit in het zakje, en Na is hee-lemaal tevreden. Hè, die Bloeme, die weet het toch maar. Naatje is weer echt ingegroeid in het troepje. Ze vindt het knus dat zij er zijn, ze is weer van hen,
82