teerd als een kleine toekomstige dienstbode en huis-sloof. — Toen de gemeenschap kwam, om het kind in de schooluren op te eischen, werd dat als een brutale inbreuk op de rechten van het gezin gevoeld en er werd slechts schoorvoetend aan voldaan.
Dat was de groote, stille strijd, dien de meester te voeren had, en met hem de andere autoriteiten, die ter bescherming van het kind tegen den ouder gesteld zijn. Het is een strijd die op honderden plaatsen, op honderd manieren gevoerd wordt, — en de annalen van verscheidene instellingen, ook die van de leer-plichtcommissies, kunnen u de namen doen zien, die in series terugkomen, altijd weer dezelfde, uit altijd weer dezelfde families en die op altijd weer dezelfde schermutselingen, om altijd weer dezelfde redenen, wijzen. Meestal is de oorzaak dan te zoeken in een laag moreel en sociaal gezinspeil, dat als een ziekte heele geslachten en families beheerscht. Doch er zijn ook gevallen waarin er op de stukken als kantteeke-ning maar één woord voorkomt: onwil.
Toen de meester den eersten keer bij Sijtje kwam, om te kijken waar zij bleef, was haar zusje ziek, en lag zij den grond te boenen... Hij verzocht vriende-lijk, haar zoo gauw mogelijk weer naar school te stu-ren, en prees het kind, om de moeder te vermurwen. Maar hij had den harden vijandigen blik gezien...
Toen hij den tweeden keer kwam... want er was telkens een andere reden om het kind thuis te hou-den...
Den derden en vierden keer ging hij niet meer. Met den wilszwakken vader was niets te bereiken, en de moeder had hare beginselen, waarover zij zelfs geen discussie toeliet. Zij vond niet dat een meisje zooveel leeren moest...
Hij werd de deur uit gekeken, hij werd weg-gekop-jeskletterd, hij was geen turf hoog meer toen hij buiten
73