een meisje, om met de handen over elkaar te zitten-Spoel 'n koppie, schil 'n aardappel, brei n kous ... !
Ja maar, die kous, daar zou de meester nu toch ״n stokje voor steken. Tenminste in ״t vrije kwartier.
Toen ging het als een loopend vuurtje rond: ״De breikousen moeten weg, ״t Mag niet meer.'״
Ja, en een meisje is een wettisch wezen. Als ,t niet mag, dan mag et niet. Dan doe je het misschien nog zoo'n beetje heimelijk, maar de gestelde machten in *t gezicht trotseeren, dat gaat niet op.
Aan een breikous echter, valt niet heimelijk te wer-ken,
Den volgenden dag dan ook verschenen de meisjes zonder breikous, De drie gedroomde ״naadjes״, de drie verrukkelijke naadjes die er op hadden moeten komen, bleven in de pen.
Maar één meisje was er...
״Hoe is het, Sijtje? Heb jij nu tóch een breikous meegenomen? Ik had immers gezegd .. .*״
״Ja maar, ik moet!״ zei Sijtje, met een ernstigen blik,
״Wat? Je moet? Kom es gauw hier, grappenmaak-ster... !״״
Maar Sijtje was geen kind om mee te schertsen. Ze keek den meester in de oogen, of ze wou zeggen: ״maar man, wees toch niet zoo onbegrijpelijk!"
״Ik moet, van me moeder ” zei ze met diepe over-tuiging, ״״k Moet drie naadjes afhebben!״״
En de meester keek haar aan, zooals zij daar stond, — klein, schraal, ijverig, volkomen-onder-de-suggestie ... Er verteederde iets in hem, er ging een droefenis door zijn gedachten,
.., Arme, kleine Sijtje ,,. ! Arm, lief, dapper onder-worpen kind!
Hij wist, dat hij weer een phase van een stillen, hardnekkigen strijd beleefde ..,
70