zoo verborgen zijn achter een dikke doornhaag van egoïsme, achter een stuggen muur van nuchterheid, verlegenheid, valsche schaamte, bram misschien,— hij is er, in een verborgen hoekje, en hij loert om voor den dag te komen, en zijn ridderrol te spelen, edel
Wat een gelukkige kleine Na zat er .. * ♦
en dapper en opofferend te zijn, de onschuld te helpen en te strijden voor al wat zwak is,,.
De jongens hielden eigenlijk niet zooveel van Naatje. Zoo n saai, dom kind, waar geen aardigheid aan was, zoo'n kruidje-roer-me-niet, waar je niet eens naar wij-zen mocht... Wat had je daaraan.
Maar nu zij den ridder mochten spelen, nu zij in haar een vrouw, een kind te beschermen, een zieke te
64