De lamp van den meester

overal kan ook het traditioneele programma wel afge-werkt worden, van den traditioneelen bal gehakt, die vergezeld van de even traditioneele spinazie of sper-sieboontjes en opgevolgd door het nog traditionelere ״toetje״’ van ״griesmeelpudding met bessensapsaus״, op het geijkte uur het gastronomisch geluk plegen uit te maken van al wat daar schoolreist in ons landje.

Maar aan die glorieuze bekroning van den dag wa-ren de kinderen nog niet genaderd, toen ze dien middag in een kalme wandeling het bosch doorliepen, hier en daar in groepjes verspreid, half dronken van de geu-rige, ozonrijke lucht..,

״Fijn is het hier/״

״Kijk es wat 'n mooie bloemen״

״Ga mee plukken!״

״Hé daar meisjes," riep de meester, die met een troepje jongens vooraan liep: ״schieten jullie ^,n beetje op^?״

״Offe we-n-’n beetje opschieten, vraagt-ie,״ ״Meisjes, hé daar, offe jullie n beetje opschieten!״ ״Naatje is gaan zitten/¹ ״Nietwaar, ik staan allang weer.״

״Ben je moe?״

״Och meid, zanik niet!״

Maar na een poos zat Naatje wéér,

״Wat is het hier mooi!״ zei ze,,, ״Kijk es die boo-men!״

״Och kind, je bent moe.״

״Nietes! O, wat ^,n leugen! En ^,t was nog wel omdat ik naar ״t eekhoorntje wou kijken!״

״Kijk es kinderen, hijgt ze nou niet? Wèl waar, je hijgt. Kind zeg het toch liever, als je moe bent. Ken-nen we toch 'n beetje rusten, dat het de meester zelf gezegd!״

״Och ik loop ommers al lang weer.״

62