En toch weet ik het zoo net niet, met die wereldsche schatten ..,Ik weet nog niet wie het beste deel ge-vraagd heeft: Aladdin of de jongen die meester wou worden. Want soms komt de oude Toovenaar, die ons de lamp gaf, plotseling, als wij hem het minst ver-wachten, en neemt ons al de schatten af... Is het dan niet beter wanneer wij naar innerlijke rijkdommen hebben gevraagd?
WORSTELEN. Maar zoon lamp is nu wel heel mooi, en de geest van de lamp ook, maar je bent er nog niet als je de formule niet hebt, om dien geest aan 't werk te zetten. En die formule, ach, dat is er per slot van rekening niet één, dat zijn er duizenden... ! En die moet je allemaal kennen, en gebruiken kunnen, wil de geest je ten slotte die veelbegeerde schoolmees-ters-acte in de hand stoppen... !
Natuurlijk is het eigenlijk, in den grond, wèl één formule: het is, als je ,t maar eenmaal weet, die oude bekende die Parmenides als een mooi, gouden sleu-teltje uit het vloeiend zand der veranderlijkheid heeft opgeraapt, en je bent eigenlijk, voor een goeden ver-staander, al klaar, als je die eene maar gezegd hebt en toont te kunnen gebruiken. Maar de menschen zijn geen goede verstaanders, en je bent het zelf ook niet, en daarom moet je werken, werken...
En het werk breidt zich uit onder je handen, je moet kennen en kunnen, je krijgt op *t laatst het heele Zijnde te klassificeeren en in vakjes af te deelen en in loketjes onder te brengen, en op die loketjes moet je weer etiketjes plakken en die etiketjes, daar komt het ten slotte enkel maar op aan. Dat is 't eenige, waar ze naar vragen en dat is weer: de formule...
En zelfs de Kalief en zijn grootvizier waren toch maar gedoemd om ooievaars te blijven, toen zij de formule vergeten hadden die toegang gaf tot hun hooge
147