gevochten, zal de opstandigheid van zijn geest gebro-ken zijn, en hij zal rijp worden voor een nog verder en beter stadium, voor het beste eindstation dat er te bereiken is. Zijn door geen haat of verzet meer tegen-gehouden gevoel zal eindelijk tot de Ziel van dit alles kunnen uitgaan...
Dit deel van het verhaal van Gerrie was ik den lezer nog schuldig.
En Ben, de andere jongen?
Soms komt er iemand, en verblijft een poos met ons, die weinig zegt, maar uit wiens oogen werelden spre-ken.
Wij gaan met hem om, en vormen ons omtrent hem een opinie.
Maar als hij reeds lang van ons heen, en zijn eigen weg weer gegaan is, dringt het pas tot ons door, dat hij een boodschapper was en met een zending kwam.
Soms denk ik, dat ik de boodschap, die Ben bracht, niet goed begrepen heb. Ja, ik heb weer teveel op het uiterlijke gelet, ik heb er de pit niet uitgehaald, uit dat eenvoudige, weinig-zeggende, weinig-voor-zichzelf-eischende leven, en het beste is aan mij voorbijgegaan...
Ik weet het: ik heb Ben met de maat van een intel-lectueel gemeten, en hij is geen intellectueel, Neen, ondanks zijn goede, soliede hersens niet, waar hij toch zoo heerlijk stevig mee kon werken, zoo vast grijpen, zoo diep graven... Hij heeft zijn hersens gebruikt, ja zeker, zooals een goed werkman zijn houweel gebruikt, om er uit de diepte den schat mee op te delven... En toen is hij heengegaan, hij heeft niet meer verlangd, want het was geen weetgierigheid, die hem leidde, geen verlangen om te hebben, maar verlangen, om te geven. Hij zou kolenbrander, hij zou landsknecht, fabrieks-slaaf zijn geworden, als hij daarmee beter had kunnen dienen die hem lief waren, en zijn plicht vervullen,
140