ken ״ ״ ״ Wat zou het stilstaande veld zijn zonder hun gonzend bezoek?
Natuurlijk werd er ook werk gezocht, — als het geld op was. Maar veel behoeften had men niet. Men sliep bij den boer in ,t hooi, als *t mocht (of ook wel als *t niet mocht!), en voor de eterij wist men zoo noodig, den achterkant van de herbergen aan den weg wel te vinden״ Niet den voorkant: die is voor de gasten, voor den officieelen man, die betalen kan en zijn vertering netjes voorgezet wil krijgen, met alle ap- en depen-denties eener om ’t geld slavende en dravende bedie-ning״ Maar aan den achterkant, daar schaft de kok, en die denkt al gauw aan zichzelf als hij een paar ge-sjochten jongens ziet״ ,t Kan hem óók gebeuren! En die laat een paar kameraads niet zonder een maal eten gaan״ Aan de voorzijde van de herberg (zou Adam Smith zaliger zeggen), heerscht het economisch prin-cipe; maar aan de andere zijde zijn de moreele ge-voelens baas״
0, wat zag onze jongen veel van de wereld, wat ademde hij op in die lucht der vrijheid, wat leerde hij een gedachten, n gewoonten, 'n technieken ook, ken-nen, in die hoogeschool die hij zelf had opgezocht en uitgevonden, en hoe leerde hij zijn eigen land en werk en de beschaving waarin hij was opgegroeid, — zijn ״gute Kinderstube" zegt de Duitscher, — waardeeren, als hij het cultuurpeil der anderen zag!
Ja, want dit is immers de eenige manier om onszei-ven te leeren kennen, dat wij ons zien in tegenstelling met anderen, uitkomend in onze bizonderheid tegen hun eigenaardigheden, zoodat wij kunnen vergelijken en meten en wegen en vaststellen. Zoo ontdekte Gerrie zichzelf, in het omhulsel van zijn eigen landaard en tijd; hij zag wie hij was, en toen wist hij ook, dat hij met andere gedachten huiswaarts zou keeren, dan hij
129