kens terugkeerende, sobere, eentonig-wordende pa-troon van werken en plicht.
Van sommige levens valt weinig te zeggen. De weg van onzen Ben, den ״Geleerde״״, lag immers rechtge-teekend voor hem uit? Welnu, hij is hem gegaan. -. En het lag zeker aan de vrouw van den meester dat zij, tenslotte, niet van harte blij kon zijn -..
Er is een boek, ik geloof van onzen Thijssen, en daarin beschrijft hij, hoe de kinderen van een hoogste klasse, in die vruchtbare, groeizame atmosfeer tot per-soonlijkheden, tot prachttypen, koningen in hun soort uitgedijd, allen het gevoel hebben, dat zij het hoogste kunnen bereiken, dat zij nergens voor staan en de schoonste mogelijkheden in zich omdragen en van plan zijn te verwerkelijken.
En dan komt het leven, de praktijk. En de meester ziet die koningen terug, — voor zoover zij zich niet schaamtevol verbergen, — als loopjongen, of als pic-colo misschien, of chocolade-vent je, of als loopmeisje of daghit... Het is een débacle, de gure storm der ontnuchtering is over de planten gegaan en het mooiste in hen, de heerlijkste belofte moet sterven...
Maar er is ook een slagen, een degelijk en behoorlijk in-vervulling-gaan van beloften, dat iets sterven doet...
Als ik denk aan onzen Ben, met zijn goede, leven-dige, intelligente bleeke gezicht, waar zich duizend droomen om sponnen... met zijn altijd aardige, wel-verzorgde kleeren: geen achterbuurt-kleeren, maar een echt ״H.B.S.-pak" met sportkousen en korte broek, de trots en glorie zijner moeder... En ja *t is waar: hij is naar de H.B.S. gegaan 1J, hij hééft alle examens ge-daan, hij is op kantoor gekomen, hij is zelfs uitgezon
125
1
J Toentertijd was dat veel meer uitzondering dan nu.