De lamp van den meester

Titel
De lamp van den meester

Jaar
1927

Druk
1927

Overig
1ed 1927

Pagina's
202



APPELKOP EN DE GELEERDE.

w.

Hoe vond je *m?״ vroeg de meester, toen hij den kleinen boy eens met een boodschap naar zijn vrouw had gestuurd.

״Dat appelenkopje?״ vroeg zijn vrouw, en daarmee had zij hem voorgoed gedoopt. Want het was ook werkelijk net een frissche, ronde appel, dat kopje van dien jongen; een appel waaruit een paar pientere oogen je blijhartig aankeken, en waar men een paar zomersproeten, *n bewijsje van n wipneus, en ״zoo״n beetje mond״ op scheen aangebracht te heb-ben, om er althans nog eenigszins de allures van een klein, slim, zorgeloos menschensnuitje aan te verlee-nen.

Je kon het dien jongen wel aanzien dat hij van zes-sen klaar was, en graag speelde en streken uithaalde, maar ook goed kon leeren, en trouw en ferm en bij de pinken zijn. n Fijne boy.

״Dat is nou een van de besten van m n klas״, zei de meester, — als-ie wiL״ En er kwam even een zucht.,,

״En waarom wil-ie-dan-niet?M informeerde zijn vrouw, die het jammer vond dat zooiets genoegelijks als het pas ontdekte ״appelenkopje״ er niet zou komen in de wereld,

״Och, hij wil wel״, zei de meester; ״hij wil wel,,, maar hij ziet er zoozeer het belang niet van in ,,. ‘t Kan

118

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.