Maar weet je wat óók mooi is? Van de Armada! Wat n uilskuiken was die admiraal! Dat had hij toch zóó wel kunnen begrijpen, dat Onze lieve Heer het net verkeerd voor hem zou draaien, dat de wind hem uit mekaar zou blazen en dat het ook nooit goed kan gaan, als je met zulke mooie kleeren en titels, en zoo lui en trotsch en met zoon drukte op je lijf uitvaart, terwijl je bovendien wel op je vingers kon natellen dat je het verliezen moest, omdat het immers de Tach-tig jarige Oorlog was, die door Holland gewonnen werd: dat weet toch een ieder!
Ze hebben toen nog, achteraf, een medaille laten slaan, om Onzen lieven Heer te bedanken, maar die hadden ze best vooruit kunnen laten maken, ״t Was te voorzien, dat het zoo zou loopen.
En van de Watergeuzen, wat was dat n dubbeltje op zijn kant. Fijne slimme kerels waren dat overigens, weet je waarom? Omdat ze twee vliegen in één klap vongen. Eerstens waren ze op zee, en dat is natuurlijk al het beste wat je doen kunt. Maar tweedens bevoch-ten ze ook nog de Spanjaarden, dat was dubbelop van *t goeie! Hoe ze die Al va daar te grazen hebben ge-nomen, die malle, met zijn ״Raad van Beroerte”, die hier den boel eens dacht te komen opscheppen! Ja, hij zal zelf wel haast een beroerte hebben gekregen, toen hem daar zoo onverwacht de Bril van den neus viel! Hoe was-t-ie? Dat was nu toch de mooiste April-mop, die er ooit in ons land verkocht werd!
In zulke uren is de klas het gelukkigst, als er van al die heerlijke dingen verteld wordt, en zij leeft dan zoo heelemaal in dat kleurig verleden, dat zij een oogenblik vergeet dat het tegenwoordig zoo anders is en je geen zeeheld meer kunt worden, al doe je nog zoo je best en al klim je ook op duizend torens ...
Maar de gelukkigste van de gelukkigen op zoon oogenblik is de kleine Daveke, en iedereen weet dat
112