zich, ,,voor een vader is zoo’n heel kleine baby nog niet veel. Als ze spreken gaan, en n beetje menschelijk worden .,, Met een moeder is 't natuurlijk anders ,..״ ״Ik weet niet״ ,,, zei z’n vrouw, ״Het zal wel., ,״ En zoo redeneerden zij, in hun onwetendheid.
Zij geleken twee kinderen, die aan de droge bed״ ding der beek staan,
— Als het heel erg gaat regenen, — zegt de een, — dan zal de bodem misschien wel nat worden, — En de andere meent dat er dan wel een heel klein stroompje kan ontstaan,,, Maar als de groote wate-ren komen, die van de bergen storten, dan vluchten de kinderen voor het donderend geweld, en de beek is ver uit haar oevers getreden, en opgezwollen tot een bruisende rivier.,. !
Zoo hadden die twee menschenkinderen aan de leege bedding van hun gevoel gestaan,,,
En nu was het kindje geboren, de belofte was ver-vuld, de droom werkelijkheid geworden en daar von-den zij zich, overstelpt voor zij ״t wisten en meege-sleurd bijna door de machtige golven van hun over-weldigend gevoel,..
Nu weet ik niet of u het al gemerkt hebt, maar de meester is wel ,n beetje expansief; hij uit zich graag, De jonge vader wilde dat dus uiten. Hij ging voor de wieg staan, zette fn paar geweldige vuisten, keek naar de deur, en zeide:
״En als er nou toch es 'n kerel kwam, die dat kindje iets wou doen, dan zou ik hem toch nemen, en smijten hem pardoes de trap af,.. !״
Natuurlijk kwam er heelemaal geen kerel (zij woon-den nog altijd driehoog!), en de buren en allen die ervan wisten waren de nieuwgekomene even vrien-delijk en welwillend gezind, en er was niemand op de
105