Heer hem zeker zal hooren, hij weet het, waar hij zijn stem maar hoeft te verhef-fen om in het innigste contact te zijn met zijn God.
״O liefste God, almachtige God, onein-dige God.... God van goedheid en God van liefde en God van genade.... help ons.... red ons....!”
Hijman is op een bank neergezonken in zijn vurig gebed, dat uit brokstukken bestaat van alle gebeden, die hem voor den geest komen....
Dan staat hij weer op en buigt zich hartstochtelijk naar het Oosten, vele, vele malen, terwijl tranen in zijn stem meesmeeken om redding.... O barmhar-tige God....!
Maar in een hoek van het kerkje verheft zich een gestalte en komt naderbij.... Het is een Rebbe, een arm, vroom man, te nauwgezet en te streng op zijn ge-loof om vooruit te kunnen komen in de wereld, en die niets liever doet dan an-82