in die periode van gedwongen rust, nu het leven stokt en niet verder wil, ziet hij voor een wijle terug, naar wat achter hem ligt...
En nu.... nu heeft hij een gevoel, dat zij tweeën langs elkander heen geleefd hebben, elkander niet gevonden heb-ben, in dien tijd toen het toch had ge-kund.... Of hij iets verzuimd heeft.... Wat is het dan toch allemaal geweest, dat hen heeft beziggehouden, dat hen heeft opgehouden, opgejaagd en ver-schrikt....? Waarmee is het leven dan voorbijgegaan?
31