DE VEROVERING VAN HET IJS. 77
״Hoe vind je m’n bouquètjes . .. ?" zei ze dwepend. Het was waar, in haar taille en aan haar hals had zij fijne bouquetjes van rozenknopjes en groen, en daardoor keek men vanzelf naar de taille, die zóó ongeloofelijk dun was, dat je niet begreep dat Nettie’s lichaam daar nog doorliep. Het was net of haar bovenlijf op een dun stengeltje ein-digde, en of dat stengeltje zoo maar los op de rokken was gezet.
״Ik vind ze prachtig, ik vind alles prachtig,” zei Santje uit den grond van haar hart.
״Heb je me zien dansen?” vroeg Nettie, ״Ik heb nog geen seconde gezeten vanavond.”
״Ja, ik zag het,” zei Santje eerbiedig.
״Zoo meteen komt de rozengalop,” zei Nettie, zich ach-teloos bewaaierend. ״Ik denk dat ik dien met Marix zal dansen, ik heb nog geen enkelen keer met dien armen jongen gedanst...”
״Ik hoop maar dat hij den rozengalop kan,” zei Santje. ״Ik weet het niet zeker."
0״, dien leer ik hem wel," zei Nettie. ״Met mij kan iedereen dansen!”
Iemand schoot Nettie aan, en Santje stond alleen.
En of het spel sprak, ze bevond zich ineens voor een spiegel.
En ze zag zichzelf.
Met onbarmhartigheid toonde de spiegel haar haar beeld.
Ze wilde wegloopen, maar het was of de spiegel haar gevangen hield, ze móest kijken, ze moest iedere kleinig-heid in zich opnemen.
Daar was ze nu, zóó was ze...
Ze zag een klein, schraal meisje met gewone kousen en schoenen, die verschrikkelijk leken, na de balschoentjes en glimmende, slanke beenen, die ze zooeven bewonderd had.