76 IN DE GOUDEN KLOK.
lepeltje voor lepeltje, van haar ijsberg te genieten.«-
De bruiloft rumoerde om haar heen; sommigen hadden plezier, anderen ergerden zich, of waren moe of verlang-den naar huis׳ De ouderen vroegen zich bezorgd af, of hun feest wel geslaagd was... Maar Santje tenminste had het toppunt van geluk bereikt; voor haar was de bruiloft geslaagd: zij zag niets, ze hoorde niets, ze was al-leen met haar portie ijs ...
Sanders offer was tenminste niet tevergeefs gebracht.
Na het ijs probeerde zij met Fietjè de kreuz-polka. Het is zoo’n aardig wijsje, van ״o, m’n lieve zwartkop”, dat je er wel op moét dansen! Er kwam nog een neefje bij, George, en zelfs Sander kon niet langer toezien en was van de partij, en in hun hoek hadden zij ergen schik, of-schoon Fie een stevigen trap op haar teen kreeg, van den onbeholpen Sander.
Toen de muziek van de kreuz-polka uit was, raakten zij van elkaar.
'n Stem achter Santje vroeg ineens: ״Amuseer je je?”
״Ja... nee ... ja, o ja,” hakkelde Santje, die die vraag zoo gauw niet begreep. Het sprak toch vanzelf dat je je amuseerde? Daarvoor was je toch op de bruiloft?
De spreekster was Nettie, die zich met een verhit ge-zicht stond te waaieren. Wat zag zij er prachtig uit! San-tje móest het wel zeggen.
״Wat ben je mooi gekleed, en wat is alles mooi aan * 1יי je ״ .!
Het was ook mooi, Nettie had de fijne, rose jurk aan, en lichte, zijden kousen met satijnen balschoentjes, en een waaier met rose struisveeren in haar hand, en armbanden, en parelen om haar hals, en op haar voorhoofd, los en weelderig, de beroemde ״Engelsche ponnie”, die de kap-per haar en Bella elke week verzorgde. Ze was zoo mooi als een plaatje van een dame op een bal.